Venez écouter un des 6 contes proposé le long de la balade n°1 “La Haye du Roeulx”.
Cliquez ici pour retourner au descriptif du parcours balisé
Roseraie de l’ancien Hôpital Saint-Jacques
L’elfe et la rose
The Elf of the Rose / Het rozenelfje
 |
 |
|
| Version française | English version | Nederlandse versie |
L’elfe et la rose
Librement adapté du conte d’Andersen
Au milieu d’un jardin poussait un rosier qui était plein de roses, et dans l’une d’elles, la plus belle de toutes, habitait un elfe. Il était tout petit, si petit qu’aucun œil humain ne pouvait le voir.Il était bien fait et aussi charmant que peut l’être un jeune enfant. Il avait des ailes qui descendaient de ses épaules jusqu’aux pieds.
Derrière chaque pétale de la rose, l’elfe avait une pièce de sa maison. Oh, comme ces pièces sentaient bon et comme les murs y étaient clairs et beaux ! Ces murs étaient les fins pétales rose pâle de la fleur.
Toute la journée, l’elfe s’amusait au soleil, volait d’une fleur à l’autre, dansait sur les ailes des papillons et mesurait combien de pas il lui faudrait faire pour parcourir toutes les « routes et sentiers » que porte une feuille de tilleul. Ces routes et sentiers, c’était ce que nous nommons « nervures » de la feuille et c’était pour l’elfe des voies interminables si petit qu’il était.
Puis, il fit froid, la rosée tomba et le vent souffla. L’elfe pensa que le mieux était de rentrer. Il se dépêcha tant qu’il put, mais la rose s’était déjà fermée, il ne pouvait plus y pénétrer. Il regarda autour de lui : pas une seule rose n’était ouverte. Le pauvre petit elfe fut tout effrayé : jamais encore il n’avait été dehors la nuit, toujours il avait dormi sous les tièdes pétales de roses !
Il se rappela qu’à l’autre bout du jardin se trouvait un pavillon couvert de jolis chèvrefeuilles. Les fleurs avaient l’air de grandes cornes peintes, il imagina descendre dans l’une d’elles et y dormir jusqu’au lendemain. Il y vola donc. Mais arrivé sur place, deux personnes humaines étaient assises dans le pavillon au chèvrefeuille : un bel homme et une charmante jeune fille. Ils étaient assis côte à côte et souhaitaient ne jamais se séparer.
– « Il faut tout de même nous séparer, dit le jeune homme; ton frère ne nous est pas favorable, c’est pourquoi il m’envoie en mission, si loin par-delà les montagnes et les lacs. Adieu ma douce fiancée ».
Et ils s’embrassèrent, et la jeune fille pleura. Puis, elle lui donna une rose, mais avant de la lui tendre, elle pressa ses lèvres sur la fleur. Et la chaleur de ses lèvres fit s’ouvrir la rose. Le petit elfe en profita pour se cacher dans la fleur et pencha la tête contre les beaux murs odorants.
Appuyé sur les pétales de la rose, il put entendre les déchirants adieux des amoureux, et il sentit que la rose prenait place sur la poitrine du jeune homme. Oh, comme son cœur y battait ! Le petit elfe ne put s’endormir, tant ce cœur battait fort.
La rose ne resta pas longtemps tranquille sur la poitrine de l’amoureux, car en poursuivant son chemin à travers la forêt sombre, il embrassait la fleur, si souvent et si fort que le petit elfe en était tout chahuté en dedans.
L’elfe pouvait sentir à travers le pétale combien les lèvres de l’homme étaient brûlantes et la rose elle-même s’était ouverte comme par un chaud soleil de midi. Ainsi, le petit elfe put mesurer l’amour que l’homme portait à la jeune fille qu’il ne devait plus jamais revoir; et cette nuit-là, il dormit fort peu et se promit de ne plus jamais s’aventurer aussi loin de sa rose.
The Elf of the Rose
Loosely based on Andersen’s tale
In the midst of a garden grew a rosebush in full bloom, and in the prettiest of all the roses lived an elf. He was such a tiny little thing that no human eye could see him, and was as well formed and as beautiful as a little child could be. And he had wings that stretched from his shoulders to his feet.
Behind each rose petal was a room of the elf’s house. And oh! what a delightful fragrance there was in each room, and the walls were so bright and beautiful! These walls were, of course, the delicate pink petals of the flower.
All day long, the elf played in the sun, flying from flower to flower, dancing on the wings of butterflies, and measuring how many steps it would take him to travel all the “roads and paths” on the leaf of a linden tree. These roads and paths were what we call the “veins” on a leaf, and they were seemingly endless paths for the tiny elf.
Then it grew cold, the dew fell and the wind blew. The elf thought it was best to return home. He hurried as fast as he could, but the rose had already closed up and he could not get in. He looked around: not a single rose was open. The poor little elf was very frightened. He never been out at night before and he had always slept peacefully behind the warm rose petals!
He remembered that there was a pavilion at the other end of the garden covered with beautiful honeysuckle. The flowers looked like large painted horns, and he thought he would go and sleep in one of them until the morning came. He flew thither. But when he got there, two humans were sitting in the pavilion covered in honeysuckle: a handsome young man and a beautiful young lady. They sat side by side and wished they would never have to be apart.
“But we must part,” said the young man; “your brother does not look well on our engagement, and sends me so far away on business, over mountains and lakes. Farewell, my sweet bride”.
And then they kissed, and the girl wept. Then she gave him a rose, but before handing it to him, she put the flower against her lips and kissed it so fervently that the flower opened.The little elf took his chance to fly into the flower and laid his head back on the beautiful, fragrant walls.
Resting against the petals of the rose, he could hear the lovers’ heart-wrenching farewell, and he felt the rose being placed on the young man’s breast. Oh, how his heart did beat! It thumped so loudly that the little elf could not go to sleep.
The rose did not stay on the man’s breast for long: as he made his way through the dark forest alone, he kissed the flower so often and with such force that the little elf was almost crushed inside.
The elf could feel through the petal how the young man’s lips burned, and the rose itself opened as if from the heat of the midday sun. The little elf could feel how much love the man had for the beautiful young lady he would never see again; and that night he slept poorly and promised himself never to venture so far from his rose again.
Het rozenelfje
NAAR DE BOVENKANT VAN DE PAGINA
Losjes gebaseerd op het verhaal van Andersen
In het midden van een tuin groeide een rozenstruik vol rozen. In één ervan, de mooiste van allemaal, woonde een elf. Het was heel klein, zo klein dat geen mensenoog haar kon zien. Ze was zo volmaakt en charmant als een jong kind maar kan zijn. Ze had vleugels die van haar schouders tot haar voeten reikten.
Achter elk bloemblaadje van de roos, had de elf een kamer van haar huis. Maar wat roken die kamers lekker en wat waren de muren licht en mooi! Deze muren waren de dunne bleekroze bloemblaadjes van de bloem.
De hele dag speelde het elfje in de zon, fladderde van bloem naar bloem, danste op de vleugels van vlinders en mat hoeveel stappen ze nodig had om alle “wegen en paden” op een lindeblad af te leggen. Deze wegen en paden waren wat wij de “nerven” van het blad noemen. Voor het elfje waren het eindeloze paden, zo klein was ze.
Toen werd het koud, de dauw viel en de wind blies. Het elfje dacht dat het beter was om naar huis te gaan. Ze haastte zich zo snel als ze kon, maar de roos had zich al gesloten. Ze kon niet meer binnen. Ze keek om zich heen, geen enkele roos was nog open. Het arme elfje was heel bang: nooit eerder was zij ‘s nachts buiten moeten blijven. Tot nu toe had ze altijd onder de warme rozenblaadjes geslapen!
Ze herinnerde zich dat aan het andere eind van de tuin een paviljoen stond met mooie kamperfoelies. De bloemen leken op grote geschilderde hoorns. Ze stelde zich voor dat ze in een ervan zou afdalen en daar zou slapen tot de volgende dag. Daar vloog ze dus heen. Maar toen ze er aankwam, zaten er twee mensen in het kamperfoeliepaviljoen: een knappe man en een charmant jong meisje. Ze zaten zij aan zij en wensten dat ze nooit uit elkaar zouden gaan.
– “Toch moeten wij scheiden,” zei de jongeman, “je broer is ons niet gunstig gezind. Daarom stuurt hij mij op zending ver weg, over bergen en meren. Vaarwel mijn lieve bruid.”
Ze kusten elkaar en het meisje huilde. Toen gaf zij hem een roos, maar voor zij hem die overhandigde, drukte zij haar lippen op de bloem. De warmte van haar lippen deed de roos opengaan. Het kleine elfje maakte van de gelegenheid gebruik om zich in de bloem te nestelen en leunde met haar hoofdje tegen de prachtige, geurige wanden.
Leunend op de bloemblaadjes van de roos, kon zij het hartverscheurende afscheid van de geliefden horen en voelde zij hoe de roos haar plaats innam op de borst van de jongeman. Zijn hart ging enorm tekeer! Het kleine elfje kon de slaap niet vatten, zo hard ging zijn hart tekeer.
De roos ruste niet lang op de borst van de minnaar. Terwijl hij zijn weg vervolgde door het donkere woud, kuste hij de bloem zo vaak en zo hard, dat het kleine elfje binnenin helemaal ondersteboven werd geslingerd.
Het elfje voelde de hete lippen van de man door het bloemblaadje heen. De roos zelf was erdoor opengegaan als door een hete middagzon. Zo kon het kleine elfje de liefde van de man meten voor het meisje dat hij nooit meer zou zien. Die nacht sliep het elfje weinig en nam zij zich voor om zich nooit meer zo ver van haar roos te wagen.
NAAR DE BOVENKANT VAN DE PAGINA
Illustrations : Stéphanie Vander Meiren, Marjorie Vander Meiren.
Narration : Maud Pelgrims
Musiques originales : Yves Gourmeur «Tous droits réservés © Yves Gourmeur-SABAM»
Ce projet a vu le jour grâce à la collaboration entre le Centre culturel du Roeulx, l’Office du Tourisme de la Ville du Roeulx, la Ville du Roeulx, le soutien de la Wallonie et de VISIT Wallonia.
 |
 |
 |
 |
 |
